Meer info
 

08/06/1867 Strafwetboek - uittreksel
Strafwetboek

Hoofdstuk V Misbruik van gezag

Artikel 254
Met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar wordt gestraft ieder openbaar ambtenaar, ieder agent of aangestelde van de Regering, van welke staat of rang ook, die het optreden of het aanwenden van de openbare macht vordert of beveelt, doet vorderen of beleven tegen de uitvoering van een wet of van een koninklijk besluit, tegen de inning van een wettelijk ingevoerde belasting, of tegen de uitvoering hetzij van een rechterlijke beschikking of van een rechterlijk bevel, hetzij van enig ander bevel uitgaande van de overheid.
De schuldige kan bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van de rechten genoemd in de eerste drie nummers van [artikel 31, eerste lid].

Artikel 255
Indien aan die vordering of dat bevel gevolg is gegeven, wordt de schuldige gestraft met hechtenis van vijf jaar tot tien jaar.

Artikel 256
Indien de bevelen of vorderingen de rechtstreekse oorzaak zijn van andere misdaden, strafbaar met zwaardere straffen dan in de artikelen 254 en 255 bepaald, worden die zwaardere straffen toegepast op de ambtenaren, agenten of aangestelden die zich schuldig hebben gemaakt aan het geven van bedoelde bevelen of aan het doen van bedoelde vorderingen.
[In dat geval echter wordt de levenslange opsluiting vervangen door opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar.]

Artikel 257
Wanneer een openbaar officier of ambtenaar, een bestuurder, agent of aangestelde van de Regering of van de politie, een uitvoerder van rechterlijke bevelen of van vonnissen, een hoofdbevelhebber of ondergeschikt bevelhebber van de openbare macht, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van zijn bediening, zonder wettige reden tegen personen geweld gebruikt of doet gebruiken, wordt het minimum van de op die feiten gestelde straf verhoogd overeenkomstig artikel 266.

Artikel 258
Ieder rechter, ieder bestuurder of lid van een bestuurslichaam die onder enig voorwendsel, zelfs van het stilzwijgen of de duisterheid van de wet, weigert het aan partijen verschuldigde recht te spreken, wordt gestraft met geldboete van tweehonderd [euro] tot vijfhonderd [euro] en kan worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen.

Artikel 259
Ieder bevelhebber, ieder officier of onderofficier van de openbare macht die, na door de burgerlijke overheid wettelijk te zijn gevorderd, weigert de onder zijn bevel geplaatste macht te doen optreden, wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot drie maanden.