08/06/1867 Strafwetboek - uittreksel
Strafwetboek
Hoofdstuk V Herhaling
Artikel 54
[Hij die, na tot een criminele straf te zijn veroordeeld, een misdaad pleegt die strafbaar is met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar, kan worden veroordeeld tot opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.
Indien de misdaad strafbaar is met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar, kan de schuldige worden veroordeeld tot opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.
Hij wordt veroordeeld tot ten minste zeventien jaar opsluiting indien de misdaad strafbaar is met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.]
Artikel 55
Hij die, na tot een criminele straf te zijn veroordeeld, een misdaad pleegt die gestraft wordt met hechtenis van vijf jaar tot tien jaar, kan worden veroordeeld tot hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar.
Indien de misdaad wordt gestraft met hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar, kan de schuldige worden veroordeeld tot [hechtenis van vijftien jaar tot twintig jaar].
Hij wordt veroordeeld tot ten minste zeventien jaar hechtenis, indien de misdaad strafbaar is met [hechtenis van vijftien jaar tot twintig jaar].
Artikel 55bis
Hij die, na tot een gevangenisstraf van ten minste een jaar te zijn veroordeeld en voordat vijf jaren zijn verlopen sinds hij zijn straf heeft ondergaan of sinds zijn straf verjaard is, een misdaad pleegt die strafbaar is met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar of hechtenis van vijf jaar tot tien jaar, kan worden veroordeeld tot respectievelijk opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar of hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar.
Indien de misdaad strafbaar is met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar of hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar, kan de schuldige worden veroordeeld tot respectievelijk opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar of hechtenis van vijftien jaar tot twintig jaar.
Hij wordt veroordeeld tot respectievelijk ten minste zeventien jaar opsluiting of ten minste zeventien jaar hechtenis, indien de misdaad strafbaar is met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar of hechtenis van vijftien jaar tot twintig jaar.
Artikel 56
Hij die, na tot een criminele straf te zijn veroordeeld, een wanbedrijf pleegt, kan worden veroordeeld tot het dubbele van het maximum van de straf, bij de wet op het wanbedrijf gesteld.
Dezelfde straf kan worden uitgesproken in geval van een vroegere veroordeling tot gevangenisstraf van ten minste een jaar, indien de veroordeelde het nieuwe wanbedrijf pleegt voordat vijf jaren zijn verlopen sinds hij zijn straf heeft ondergaan of sinds zijn straf verjaard is.
[Zelfs in de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid, indien het nieuwe wanbedrijf een misdaad is die werd gecorrectionaliseerd of waarvoor het hof van assisen het bestaan van verzachtende omstandigheden heeft aanvaard, mag de gevangenisstraf de maximumduur van de opsluiting waarin de wet voorziet voor die misdaad of veertig jaar indien het om levenslange opsluiting gaat, niet te boven gaan.]
[In geen geval mag de uitgesproken straf een jaar straf onder elektronisch toezicht, driehonderd uren werkstraf of twee jaar autonome probatiestraf te boven gaan.]
Artikel 57
De bepalingen betreffende de herhaling worden toegepast overeenkomstig de vorige artikelen, ingeval een vroegere veroordeling door een militaire rechtbank is uitgesproken wegens een feit dat door de gewone strafwetten misdaad of wanbedrijf wordt genoemd, en tot een straf die door deze wetten is gesteld.
Indien een bij de militaire wetten gestelde straf wegens dat feit is uitgesproken, nemen de hoven en rechtbanken, bij het beoordelen van de herhaling, alleen de laagste straf in aanmerking, die het bij het eerste vonnis gestrafte feit volgens de gewone strafwetten ten gevolge kon hebben.
Artikel 57bis
De bepalingen betreffende de herhaling, bepaald in de artikelen 54 tot 56, worden toegepast in geval van een vroegere veroordeling die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis.