Meer info
 

26/06/24 KB Sanering
Koninklijk besluit van 26 juni 2024 betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022 betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen

Hoofdstuk 2 Procedure en criteria voor de erkenning van deskundigen in de bodemverontreiniging

Artikel 2

Om een erkenning als deskundige in de bodemverontreiniging te verkrijgen, moet de aanvrager:
houder zijn van een door de bevoegde regionale overheid verstrekte erkenning als bodemdeskundige die de uitvoering toelaat van alle taken die in het kader van de van toepassing zijnde regionale regelgeving aan een bodemdeskundige kunnen worden toegewezen;
een aanvullende vorming voor deskundigen in de bodemverontreiniging hebben gevolgd van tenminste 18 uur en hierover met succes een kenniscontrole hebben ondergaan.
De aanvullende vorming wordt georganiseerd door het Agentschap. Het Agentschap legt hierbij het programma van deze vorming vast alsook de inhoud van de kennisproef.
De aanvullende vorming omvat ten minste de volgende onderdelen:
i)
Basisbegrippen van radioactiviteit en ioniserende straling;
ii)
Interactie van ioniserende straling met materie;
iii)
Stralings- en dosismetingen;
iv)
Relevante wet- en regelgeving:
a)
het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;
b)
de Wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, met inbegrip van de technische reglementen van het Agentschap die deze bepalingen verder verduidelijken;
v)
Gedrag van radionucliden in het milieu:
a)
Opstellen van de verontreinigingshypothese;
b)
Chemische en radiologische risicobeoordeling van bodemverontreiniging door radioactieve stoffen;
vi)
Het beheer van radioactieve materialen:
a)
Classificatie en beheer van radioactief afval;
b)
Beheer van NORM-residu's;
c)
Het NIRAS acceptatiesysteem;
vii)
Het uitvoeren en interpreteren van veldmetingen;
viii)
Het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen.

Artikel 3

De erkenning vermeld in artikel 2 kan worden verleend aan een natuurlijke of rechtspersoon.

Artikel 4

§ 1

De erkenningsaanvraag wordt in elektronische vorm aan het Agentschap gericht op bodem@fanc.fgov.be.
De aanvraag omvat:
Een curriculum vitae van de aanvrager in het geval van een natuurlijk persoon;
Alle inlichtingen of documenten waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden voor de erkenning, diploma, specifieke opleiding en deskundigheid zoals bepaald in artikel 2.

§ 2

De aanvrager moet aan het Agentschap voor de beoordeling van de aanvraag tot erkenning als deskundige in de bodemverontreiniging een retributie betalen volgens de modaliteiten bepaald in artikel 32.

Artikel 5

Het Agentschap deelt de aanvrager binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag mee of deze al dan niet volledig is.
Indien de aanvraag onvolledig is, beschikt de aanvrager over een termijn van zestig dagen om zijn aanvraag te vervolledigen met de ontbrekende stavingsstukken.
Indien de aanvrager niet reageert binnen deze termijn, wordt het dossier ambtshalve afgesloten.

Artikel 6

§ 1

Het Agentschap neemt een beslissing over de aanvraag binnen een termijn van zestig kalenderdagen na de volledigverklaring ervan, of binnen een langere termijn die het dient te motiveren.

§ 2

Indien het Agentschap van oordeel is dat het de gevraagde erkenning niet kan verlenen, dan stelt het de aanvrager eerst in kennis van zijn intentie om deze te weigeren. De aanvrager heeft het recht om binnen de dertig kalenderdagen na de kennisgeving van deze intentie gehoord te worden.

§ 3

Indien de aanvrager gebruik wenst te maken van zijn recht om gehoord te worden, dient hij dit uiterlijk op de vijftiende kalenderdag na de kennisgeving van de weigeringsintentie schriftelijk kenbaar te maken aan het Agentschap.

§ 4

De definitieve beslissing van het Agentschap wordt per aangetekend schrijven aan de aanvrager gericht.

§ 5

De lijst van de erkende deskundigen in de bodemverontreiniging wordt bekendgemaakt op de website van het Agentschap.

Artikel 7

§ 1

De aanvraag tot verlenging van de erkenning gebeurt overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 6.
De deskundige in de bodemverontreiniging richt zijn aanvraag tot verlenging van de erkenning aan het Agentschap uiterlijk honderdtachtig kalenderdagen voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de lopende erkenning.
In de aanvraag tot verlenging van zijn erkenning moet de deskundige aantonen dat hij zijn kennis en bekwaamheid in de in de erkenning vermelde materies op peil houdt en verder ontwikkelt. De aanvrager toont dit aan als volgt:
ofwel door een opleiding van 10 uur of meer over een periode van vijf jaar;
ofwel door zijn praktijkervaring.
Hiertoe worden de attesten en documenten waarmee de inhoud van deze opleiding en deze praktijk kan worden beoordeeld, bij de aanvraag tot verlenging gevoegd.

§ 2

Indien het Agentschap van oordeel is dat het de gevraagde verlenging van de erkenning niet kan verlenen, dan stelt het de aanvrager eerst in kennis van zijn intentie om deze te weigeren. De aanvrager heeft het recht om binnen de dertig kalenderdagen na de kennisgeving van deze intentie gehoord te worden.
Indien de aanvrager gebruik wenst te maken van zijn recht om gehoord te worden, dient hij dit uiterlijk op de vijftiende kalenderdag na de kennisgeving van de weigeringsintentie schriftelijk kenbaar te maken aan het Agentschap.

§ 3

De definitieve beslissing van het Agentschap wordt per aangetekend schrijven aan de aanvrager gericht.

§ 4

Het Agentschap neemt een beslissing over de aanvraag tot verlenging van de erkenning binnen een termijn van zestig kalenderdagen, of binnen een langere termijn die het dient te motiveren.

§ 5

De verlenging van de erkenning wordt verleend voor een maximumtermijn van vijf jaar.

§ 6

De aanvrager dient een retributie te betalen volgens de modaliteiten bepaald in artikel 32.

Artikel 8

§ 1

Indien het Agentschap vaststelt dat een erkend deskundige in de bodemverontreiniging zijn taken, of zijn verplichtingen niet naar behoren vervult, kan het Agentschap:
de betrokken deskundige aanmanen om zijn situatie te regulariseren;
de erkenning geheel of gedeeltelijk schorsen;
de erkenning geheel of gedeeltelijk opheffen.
Indien het Agentschap het nodig acht de erkenning geheel of gedeeltelijk op te heffen of te schorsen, dan wordt dit vooraf aan de houder ervan meegedeeld met de vermelding dat hij het recht heeft om binnen de dertig kalenderdagen vanaf deze kennisgeving gehoord te worden.
Indien de aanvrager gebruik wenst te maken van zijn recht om gehoord te worden, dan stelt hij het Agentschap uiterlijk op de vijftiende dag na deze kennisgeving hiervan schriftelijk in kennis.

§ 2

De deskundige in de bodemverontreiniging dient gedurende de volledige duurtijd van zijn erkenning in het bezit te zijn van een regionale erkenning als bodemdeskundige.
Indien zijn regionale erkenning vervalt, wordt geschorst, opgeheven of ingetrokken, brengt de deskundige in de bodemverontreiniging het Agentschap hiervan onverwijld op de hoogte. In dat geval wordt de erkenning tot deskundige in de bodemverontreiniging eveneens respectievelijk ambtshalve geschorst, opgeheven of ingetrokken.

Artikel 9

Een erkend deskundige in de bodemverontreiniging kan een aanvraag tot opheffing van zijn erkenning indienen in geval hij zijn activiteiten wil stopzetten.
Daartoe moet hij zijn aanvraag elektronisch richten naar bodem@fanc.fgov.be.