Meer info
 

17/03/24 KB Beveiliging berging radioactief afval
Koninklijk besluit van 17 maart 2024 betreffende de beveiliging van inrichtingen voor bovengrondse berging van radioactief afval

Hoofdstuk IV Radiologisch beveiligingssysteem: algemene principes, doelstellingen en verantwoordelijkheden.

Artikel 9 Verplichtingen voor de exploitanten van een inrichting voor berging

§ 1

De exploitant zorgt voor de invoering en de instandhouding van een radiologisch beveiligingssysteem eigen aan zijn inrichting voor berging dat aangepast is aan de betrokken fase waarin de bergingsinstallatie zich bevindt. Dit systeem is gebaseerd op de radiologische beveiligingsmaatregelen voorgeschreven door het huidige besluit en op de evaluatie van mogelijke, zowel interne als externe, dreiging waarvan het radioactief afval en zijn inrichting voor berging het voorwerp kunnen uitmaken tijdens de betrokken fase.

§ 2

De exploitant is daarenboven verplicht om zich op de hoogte te houden van de evolutie van het risico en om indien nodig de vereiste bijkomende beschermingsmaatregelen te treffen in geval van punctuele dreiging of in geval van verandering van structurele dreiging.

§ 3

Het radiologisch beveiligingssysteem is zodanig ontworpen dat het elke ongeautoriseerde toegang detecteert en zoveel als mogelijk vertraagt alsook het risico op kwaadwillige handeling voorkomt.

§ 4

Het Agentschap erkent het radiologisch beveiligingssysteem van de inrichting voor de berging van radioactief afval.

Artikel 10 Aanduiding van de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging

§ 1

De exploitant stelt, onder het personeel van zijn inrichting, een vast afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging en een plaatsvervangend afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging aan.

§ 2

De exploitant voorziet de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging van de nodige tijd en middelen om zijn taken in de grootst mogelijke onafhankelijkheid en naar behoren te kunnen uitoefenen.

§ 3

Het Agentschap keurt de aanstellingen voorzien in § 1 goed. Het Agentschap houdt rekening met de kwalificaties van de persoon, zijn beroepservaring, de specifieke opleiding op het gebied van radiologische beveiliging die hij eventueel heeft gevolgd, en de status, positie en middelen waarover hij binnen de inrichting beschikt.

§ 4

Wijzigingen met betrekking tot de aanstelling van de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging dienen aan het Agentschap gemeld te worden.

§ 5

Het Agentschap kan aanbevelingen of een technisch reglement opstellen betreffende de aanstelling van de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging alsook betreffende de praktische modaliteiten voor het aanvragen van deze goedkeuring.

Artikel 11 Opdrachten van de afgevaardigde van de bergingsbeveiliging

§ 1

De afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging is belast met het opzetten en onderhouden van het in artikel 9 voorgeschreven radiologisch beveiligingssysteem, voor rekening en onder de verantwoordelijkheid van de exploitant, met inbegrip van het verstrekken van advies aan de exploitant.

§ 2

De afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging voert deze taak desgevallend uit in overleg met:
a)
de veiligheidsofficier in de zin van artikel 1bis, 15°, van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst;
b)
het hoofd van de dienst fysische controle zoals opgericht volgens artikel 23, lid 1, van het algemeen reglement;
c)
de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging die is ingesteld bij toepassing van artikel 6 § 5 van het koninklijk besluit van 17 oktober 2011 betreffende de fysieke beveiliging van nucleair materiaal en nucleaire installaties.

§ 3

Wanneer de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging vaststelt dat het radiologisch beveiligingssysteem niet correct wordt toegepast stelt hij de exploitant hiervan onverwijld in kennis en stelt hij acties voor om een correcte toepassing te verzekeren. Hij zorgt ervoor dat de door de exploitant opgelegde acties uitgevoerd worden.

Artikel 12 Opstellen, onderhouden en optimalisatie van het radiologisch beveiligingssysteem

§ 1

De exploitant is belast met het tot stand brengen, het onderhouden en de continue optimalisatie van het radiologisch beveiligingssysteem van zijn inrichting.

§ 2

De exploitant moet het radiologisch beveiligingssysteem jaarlijks evalueren en testen om hiervan de betrouwbaarheid en de doeltreffendheid te bepalen. De tijdspanne tussen twee evaluaties mag niet meer dan 18 maanden bedragen. Hiervoor wint de exploitant eerst het advies in van de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging.

§ 3

Tekortkomingen die tijdens deze evaluatie worden vastgesteld, worden zo vlug als mogelijk rechtgezet. Het resultaat van deze evaluatie, alsook de desgevallend genomen maatregelen tot rechtzetting van vastgestelde tekortkomingen, worden opgenomen in een evaluatieverslag dat de exploitant binnen de maand dient op te stellen. Een kopie van dit evaluatieverslag dient onverwijld aan het Agentschap toegestuurd te worden.

Artikel 13 Verificatie van de goede werking van het radiologisch beveiligingssysteem

§ 1

De exploitant moet, naast de in artikel 12 bedoelde periodieke evaluaties, onmiddellijk na elke onderhoudsbeurt, of wijziging van een onderdeel van het radiologisch beveiligingssysteem, of na elk vermoeden van een radiologisch beveiligingsincident een verificatie van de goede werking van de betrokken onderdelen, of toestellen en desgevallend van het volledig systeem uitvoeren.
Hiervoor wint de exploitant eerst het advies in van de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging.

§ 2

Het Agentschap kan aanbevelingen of een technisch reglement opstellen betreffende de modaliteiten voor deze verificatie.

Artikel 14 Beveiligingscultuur

De exploitant ziet erop toe dat een radiologische beveiligingscultuur wordt ontwikkeld, geďmplementeerd en onderhouden op alle niveaus van zijn inrichting en tijdens alle fasen.
Hiervoor wint hij eerst het advies in van de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging.

Artikel 15 Beveiliging van radiologische beveiligingsdocumenten

§ 1

Het beveiligingsplan, documenten met betrekking tot het radiologisch beveiligingssysteem, de constructieplannen van de inrichting voor berging die beveiligingsmaatregelen bevatten, het register opgenomen in § 5 en het evaluatierapport vermeld in artikel 12, § 3, zijn radiologische beveiligingsdocumenten. Naast deze documenten bepaalt de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging welke andere documenten radiologische beveiligingsdocumenten zijn.

§ 2

Niemand mag toegang hebben tot radiologische beveiligingsdocumenten, behalve indien hij daarvan kennis moet nemen, of daartoe toegang moet hebben voor de uitoefening van zijn functie of opdracht.

§ 3

Op elke pagina van een radiologisch beveiligingsdocument moet duidelijk zichtbaar de vermelding “DIFFUSION RESTREINTE - RAD” of “BEPERKTE VERSPREIDING - RAD” zijn aangebracht, naargelang het document in het Frans of het Nederlands is opgesteld. Op zijn minst op de eerste pagina van een radiologisch beveiligingsdocument wordt deze vermelding gevolgd door de referentie “AR 17 mars 2024” of de referentie “KB 17 maart 2024”, naargelang het document in het Frans of het Nederlands is opgesteld. Wanneer een radiologisch beveiligingsdocument in een andere taal dan het Frans of het Nederlands is opgesteld, dan is de taal die voor de opstelling van deze vermelding en deze referentie wordt gebruikt het Frans of het Nederlands.

§ 4

De exploitant is belast met de inrichting en de continue optimalisatie van een systeem voor de beveiliging van de radiologische beveiligingsdocumenten. Hiervoor wint de exploitant eerst het advies in van de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging. De radiologische beveiligingsdocumenten worden beschermd tegen de ongeautoriseerde toegang tot deze documenten en tot de informatie die ze bevatten, alsook tegen hun verspreiding en het oneigenlijk gebruik ervan.
De radiologische beveiligingsdocumenten en de informatie die ze bevatten mogen niet gebruikt worden zonder toelating van de exploitant of de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging, of in de gevallen bepaald door dit besluit zonder afbreuk te doen of de bevoegdheden van de gerechtelijke autoriteiten.

§ 5

Elk ontvangen, gemaakt of verzonden radiologisch beveiligingsdocument moet het voorwerp uitmaken van een inschrijving in een bijzonder register. Deze inschrijving dient te gebeuren door de exploitant, door de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging of door een persoon die door de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging aangeduid is om dit te doen. Deze persoon dient in het bezit te zijn van een veiligheidsattest dat werd uitgereikt overeenkomstig artikel 22bis, 3e lid, 2°), van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst, indien zij niet beschikken over een veiligheidsmachtiging, of een veiligheidsattest dat op een andere basis werd afgegeven door het Agentschap.

§ 6

Onverminderd de bepalingen onder § 1 tot en met § 5, kan het Agentschap aanbevelingen of een technisch reglement opstellen voor de beveiliging van radiologische beveiligingsdocumenten, in het bijzonder voor wat hun bepaling, bewaring, raadpleging, reproductie, overdracht en vernietiging betreft. Deze aanbevelingen of technisch reglement kunnen betrekking hebben op de informatie die voor elk document in het register, voorzien in § 5, moet ingeschreven worden alsook op de gebruiksmodaliteiten en raadpleging van dit register, die door de afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging moeten worden vastgesteld.

Artikel 16 Toegangsbeheer

§ 1

De exploitant moet een lijst opstellen van de personen die toegang hebben tot de inrichting voor berging tijdens de verschillende fasen en tot de radiologische beveiligingsdocumenten. De exploitant zorgt ervoor dat de lijst steeds actueel en correct is. Het aantal personen dat toegang heeft tijdens de operationele fase moet beperkt zijn tot een noodzakelijk minimum voor de goede werking van de inrichting voor berging.

§ 2

De exploitant dient een systeem op te stellen dat de toegangen voorzien in § 1 beheert.
De exploitant kan toelaten dat niet geautoriseerde personen toegang hebben tot de inrichting voor berging mits begeleiding door een geautoriseerd persoon. De afgevaardigde voor de bergingsbeveiliging dient voor deze toegangen een specifieke procedure op te stellen.

§ 3

Het Agentschap kan aanbevelingen of een technisch reglement opstellen voor dit toegangsbeheer.

Artikel 17 Opleiding en verstrekken van informatie

§ 1

De exploitant is verplicht om aan iedereen die toegang heeft tot de inrichting voor berging of tot de radiologische beveiligingsdocumenten de nodige informatie te verstrekken die nodig is om de beveiligingsmaatregelen na te leven alsook betreffende hun verantwoordelijkheden en verplichtingen voor wat betreft de beveiliging.

§ 2

- De exploitant waakt erover dat de in § 1 bedoelde personen deelnemen aan informatie- en sensibiliseringssessies over de beveiligingsmaatregelen. Deze informatie- en sensibiliseringssessie wordt ten minste om de twee jaar voor dezelfde personen herhaald. De exploitant dient de documentatie met betrekking tot deze opleidingen bij te houden.

Artikel 18 Radiologische beveiligingsincidenten

§ 1

De exploitant dient over een intern interventieplan te beschikken, bestemd om het hoofd te bieden aan radiologische beveiligingsincidenten.

§ 2

Het Agentschap kan aanbevelingen of een technisch reglement opstellen betreffende de inhoud van dit intern interventieplan.

Artikel 19 Samenwerking ordediensten

§ 1

Om, indien nodig, de interventie van de ordediensten in geval van een radiologisch beveiligingsincident te vergemakkelijken en om dergelijke incidenten zoveel mogelijk te voorkomen, spant de exploitant zich tot het uiterste in om zowel structurele contacten en informatie-uitwisselingen met deze diensten voor deze doeleinden na te streven, alsook om te reageren op een eventueel verzoek van deze diensten in dit verband. In het bijzonder verstrekt de exploitant aan de ordediensten de informatie die ze nodig kunnen hebben, onverminderd de voorschriften inzake de bescherming van de radiologische beveiligingsdocumenten.

§ 2

Het Agentschap kan aanbevelingen of een technisch reglement opstellen over de rol van de exploitant bij de totstandbrenging en het behouden van deze samenwerking.

Artikel 20 Melding van radiologische beveiligingsincidenten

§ 1

In afwijking van artikel 66.2 van het algemeen reglement dient de exploitant elke kwaadwillig handeling alsook elke ongeautoriseerde toegang of poging tot ongeautoriseerde toegang te melden aan de bevoegde ordediensten. Hetzelfde geldt voor elk ander radiologisch beveiligingsincident waarvan de exploitant oordeelt dat het noodzakelijk is om te melden.

§ 2

In afwijking van artikel 66.2 van het algemeen reglement dient de exploitant elk beveiligingsincident dat hij aan de bevoegde ordediensten meldt, eveneens te melden aan het Agentschap.

§ 3

Het Agentschap kan richtlijnen of een technisch reglement opstellen betreffende de modaliteiten van de melding van radiologische beveiligingsincidenten.

Artikel 21 Post incident evaluatie

§ 1

De exploitant dient zo snel mogelijk na ieder radiologisch beveiligingsincident een evaluatierapport op te stellen waarin de oorzaken en de gevolgen van dit incident beschreven worden. Het evaluatierapport vermeldt eveneens de bijkomende maatregelen die er desgevallend genomen of voorgesteld worden.

§ 2

Dit evaluatierapport is te allen tijde ter beschikking van het Agentschap. Indien de bijkomende maatregelen een wijziging van het radiologisch beveiligingssysteem vereisen, dient dit evaluatierapport deel uit te maken van de aanvraag tot wijziging van de erkenning van het radiologisch beveiligingssysteem.