1)
uitgerust met meer dan vier interpolatie-assen die tegelijkertijd kunnen worden gecoördineerd b.v. “contourbesturing”, of
2)
uitgerust met twee, drie of vier interpolatie-assen die tegelijkertijd kunnen worden gecoördineerd t.b.v. contourbesturing als tevens aan een of meer van onderstaande specificaties wordt voldaan:
- i)
- in staat tot het real-time verwerken van gegevens door automatische berekening en aanpassing van het “deelprogramma” voor bewerkingen langs twee of meer assen door middel van meetcycli en toegang tot brongegevens, teneinde de gereedschapsweg te kunnen veranderen tijdens de bewerking;
- ii)
- in staat om direct (“on-line”) “CAD” (computer aided design) gegevens te ontvangen en te verwerken teneinde zelf bewerkingsinstructies op te stellen; of
- iii)
- geschikt voor het aanbrengen van uitbreidingskaarten, zonder dat volgens de technische specificaties van de fabrikant wijzigingen behoeven te worden aangebracht, waardoor het aantal interpolatie-assen dat tegelijkertijd kan worden gecoördineerd t.b.v. “contourbesturing” boven het door deze lijst vermelde aantal uitkomt, zelfs als deze uitbreidingskaarten niet aanwezig zijn,]
1)
kan langs meer dan vier assen interpoleren;
2)
kan “real-time” verwerkingen uitvoeren zoals in a) 2) i) hierboven beschreven; of
3)
kan CAD-gegevens ontvangen en verwerken zoals in a) 2) ii) hierboven beschreven.
Noot 1: subonderdelen a) en b) reguleren geen “numerieke besturings” eenheden en “bewegingsbesturingskaarten” als:
- a)
- deze zijn aangepast voor en onderdeel uitmaken van onbestuurde machines; of
- b)
- deze speciaal zijn ontworpen voor onbestuurde machines.
Noot 2: “programmatuur” (met inbegrip van documentatie) voor “numerieke besturings” eenheden die uitgevoerd mag worden moet voldoen aan onderstaande specificaties:
- a)
- uitsluitend in de vorm van machine-instructies;
- b)
- is beperkt tot het voor het gebruik van deze eenheden minimaal noodzakelijke (d.w.z. installatie, werking en onderhoud);]
Technische noot
1.
De c-as bij coördinatenslijpmachines, die wordt gebruikt om de slijpwielen loodrecht op het werkoppervlak te houden wordt niet aangemerkt als een contourvormende rotatie-as.
2.
Secundaire assen die parallel lopen aan contourvormende assen (bv. een secundaire rotatie-as, waarvan de hartlijn evenwijdig loopt aan de primaire rotatie-as) worden niet meegerekend in het totale aantal contourvormende assen.
3.
De as-nomenclatuur moet overeenkomen met de Internationale Standaard I.S.O. 841, “Numerical Control Machines Axis and Motion Nomenclature”.
4.
Rotatie-assen behoeven niet noodzakelijkerwijs een draaihoek van 360° te hebben. Een rotatie-as kan worden aangedreven door een lineair apparaat, zoals een heugel of een rondsel.
1) Gereedschapswerktuigen voor draai-, slijp-, of freesbewerkingen, of een combinatie hiervan die
i)
twee of meer assen hebben die tegelijkertijd kunnen worden gecoördineerd t.b.v. “contourbesturing”; en
ii)
aan een van onderstaande specificaties voldoen:
- A)
- hebben twee of meer contourvormende rotatie-assen.
- B)
- hebben een of meer contourvormende “kantelspindels”.
Noot: c) 1) ii) B) heeft alleen betrekking op gereedschapswerktuigen voor slijp- en freesbewerkingen.
- C)
- per omwenteling van de spindel een axiale verplaatsing (“camming”) hebben van 0,0006 mm of minder (beter) totale indicator-aflezing (“TIR”).
Noot: c) 1) ii) C) heeft alleen betrekking op gereedschapswerktuigen voor draaibewerkingen.
- D)
- “run-out” (slag) over een omwenteling van de spindel minder (beter) dan 0,0006 mm TIR.
- E)
- een plaatsingsnauwkeurigheid, met gebruikmaking van alle correctiemogelijkheden, beter dan:
- 1)
- 0,001° om iedere rotatie-as;
- 2)
-
- a)
- 0,004 mm langs iedere lineaire as (bij algemene plaatsing) voor machines voor slijpbewerkingen;
- b)
- 0,006 mm langs iedere lineaire as (bij algemene plaatsing) voor machines voor frees- of draaibewerkingen.
Noot: c) 1) ii) E) 2) b) reguleert geen gereedschapswerktuigen voor frees- of draaibewerkingen die een plaatsingsnauwkeurigheid langs een as hebben, met gebruikmaking van alle correctiemogelijkheden, van 0,005 mm of meer (slechter).
Noten:
- 1)
- subonderdeel c) reguleert geen externe, interne of extern-interne cilinderslijpmachines als deze aan alle onderstaande specificaties voldoen:
- a)
- niet-centerloze (schoen type) slijpmachines;
- b)
- werking beperkt tot cilindrisch slijpen;
- c)
- uitwendige lengte of diameter van het werkstuk maximaal 150 mm;
- d)
- slechts twee assen die gelijktijdig gecoördineerd kunnen worden voor “contourbesturing”; en
- e)
- geen contourvormende c-as.
- 2)
- subonderdeel c) reguleert geen besturingsmachines, die speciaal zijn ontworpen als malslijpers, als ze aan beide onderstaande specificaties voldoen:
- a)
- het aantal assen is beperkt tot x, y, c en a, waarbij de c-as gebruikt wordt om het slijpwiel loodrecht op het werkoppervlak te houden en de a-as is ontworpen voor het slijpen van cilindernokken;
- b)
- de “run-out” (slag) van de spindel is niet minder (niet beter) dan 0,0006 mm.
- 3)
- subonderdeel c) reguleert geen slijpmachines voor het vervaardigen van gereedschap of snijmachines als ze aan alle onderstaande specificaties voldoen:
- a)
- worden geleverd als compleet systeem met “programmatuur” die speciaal is ontworpen voor het vervaardigen van gereedschappen of snijmachines;
- b)
- zijn voorzien van niet meer dan twee rotatie-assen die gelijktijdig kunnen worden gecoördineerd voor “contourbesturing”;
- c)
- de “run-out” (slag) van de spindel is niet minder (niet beter) dan 0,0006 mm TIR per omwenteling; en
- d)
- de “plaatsingsnauwkeurigheid” met gebruikmaking van alle correctiemogelijkheden is niet minder (niet beter) dan:
- i)
- 0,004 mm langs iedere lineaire as bij algemene plaatsing; of
- ii)
- 0,001° om iedere rotatie-as.
2) Elektrische ontladingsmachines (EDM-machines)
i)
typen die met een draad gevoed worden en die vijf of meer assen hebben die gelijktijdig gecoördineerd kunnen worden voor “contourbesturing”;
ii)
niet-draadgevoede typen die twee of meer contourvormende rotatie-assen hebben, die tegelijkertijd kunnen worden gecoördineerd voor “contourbesturing”.
3) Andere gereedschapswerktuigen voor het verwijderen van metalen, keramiek of composietmaterialen
i)
door middel van:
- A)
- water- of andere vloeistofstralen, met inbegrip van gebruikmaking van slijpende of schurende toevoegingen;
- B)
- elektronenbundels; of
- C)
- “laser” bundels; en:
ii)
die twee of meer rotatie-assen hebben, die:
- A)
- gelijktijdig gecoördineerd kunnen worden voor “contourbesturing”; en
- B)
- een plaatsingsnauwkeurigheid hebben van minder (beter) dan 0,003°.]
1)
kaarten met gedrukte bedrading met gemonteerde onderdelen, en “programmatuur” hiervoor;
2)
“compund rotary tables” (samengestelde draaitafels).]
1)
“technologie” voor de “ontwikkeling” van apparatuur zoals beschreven in de subonderdelen a), b) of c) hierboven, f) of g) hieronder, en van subonderdeel d);
2)
“technologie” voor de “productie” van apparatuur zoals beschreven in de subonderdelen a), b), of c) hierboven, f) of g) hieronder;
3)
andere “technologie”:
- i)
- voor de “ontwikkeling” van “interactive graphics” (interactieve computergrafiek) als onderdeel van “numerieke besturingseenheden” ter vervaardiging of aanpassing van “deelprogramma's”;
- ii)
- voor de “ontwikkeling” van integrerende “programmatuur” waarbij “expertsystemen” voor geavanceerde beslissingsondersteuning van “werkvloer” handelingen in “numerieke besturings” eenheden worden opgenomen.]
1)
spindelmonteringen, bestaande uit spindels en lagers in minimale uitvoering, met een radiale “run-out” (slag) of een axiale verplaatsing van de as (“camming”) die minder (beter) is dan 0,0006 mm TIR per omwenteling van de as;
2)
terugkoppelapparatuur voor lineaire plaatsbepaling (bv. systemen die met inductie, een gekalibreerde schaalverdeling, een “laser” of met infraroodmeetapparatuur werken), en die, met correctie, een totale “nauwkeurigheid” hebben die beter is dan 800 + (600 × L × 10-3) mm, waarin L de effectieve gemeten lengte in mm is; met uitzondering van: interferometer-meetsystemen, zonder terugkoppeling met open of gesloten lus en die over een “laser” beschikken om glijbewegingen te meten van gereedschapswerktuigen “dimensional inspection machines” (afmetingen controlerende machines) of soortgelijke apparatuur;
3)
terugkoppelapparatuur voor hoek-plaatsbepaling (bv. systemen die met inductie, een gekalibreerde schaalverdeling, een “laser” of met infraroodmeetapparatuur werken), en die, met correctie, een “nauwkeurigheid” hebben die beter is dan 0,00025°; met uitzondering van: interferometer-meetsystemen, zonder terugkoppeling met open of gesloten lus en die over een “laser” beschikken om glijbewegingen te meten van gereedschapswerktuigen, “dimensional inspection machines” (afmetingen controlerende machines) of soortgelijke apparatuur;
4)
geleibaanmonteringen bestaande uit een minimale uitvoering van geleiders, bed en slede, die aan alle onderstaande specificaties voldoen:
- i)
- een slingering, afloop (helling) of schommelgang (yaw, pitch, roll) die minder (beter) is dan twee boogseconden TIR (Ref. ISO/DIS230-1 over het volle bereik);
- ii)
- een horizontale rechtheid die minder (beter) is dan 2 um per 300 mm verplaatsing in de lengterichting; en
- iii)
- een verticale rechtheid die minder (beter) is dan 2 um per 300 mm verplaatsing in de lengterichting;
5)
insteekapparatuur voor enkelvoudig gepunt gereedschap om diamanten te snijden, die aan alle onderstaande specificaties voldoet:
- i)
- een foutloos snijvlak zonder bramen bij een vergroting van 400 × in een willekeurige richting;
- ii)
- de afwijking van de kromtestraal van de snijkromming bedraagt minder (is beter dan) 0,002 mm TIR (ook gemeten “peak-to-peak”) en
- iii)
- de kromtestraal van het snijvlak ligt tussen 0,1 mm en 0,5 mm, grenzen inbegrepen;]