5.3.2.1.1
Transporteenheden die gevaarlijke goederen vervoeren, moeten voorzien zijn van twee rechthoekige oranje schilden die beantwoorden aan 5.3.2.2.1. Een van de schilden moet aan de voorzijde, het andere aan de achterzijde van de transporteenheid worden aangebracht, in een verticaal vlak, loodrecht op de lengte-as van het voertuig. Zij moeten goed zichtbaar zijn. Wanneer de tanks signalisatie dragen in overeenstemming met 5.3.2.1.3, moet dit oranje schild beantwoorden aan de meest gevaarlijke stof die vervoerd wordt in de tank.
In het geval dat een oplegger die gevaarlijke goederen bevat losgekoppeld wordt van het trekkend voertuig gedurende het transport van gevaarlijke goederen, moet op de achterzijde van deze oplegger een oranje bord bevestigd blijven of UN 3475, indien van toepassing.
5.3.2.1.2
Indien in kolom (20) van tabel A in hoofdstuk 3.2 een identificatienummer van het gevaar voorkomt, moeten – bij de tankvoertuigen, batterijvoertuigen of transporteenheden die één of meerdere tanks omvatten die gevaarlijke goederen vervoeren – bovendien op de zijkanten van elke tank, van elk tankcompartiment of van elk element van de batterijvoertuigen goed zichtbare oranje schilden worden aangebracht, evenwijdig met de lengteas van het voertuig. Deze schilden zjn identiek aan degene die voorgeschreven zijn in 5.3.2.1.1; ze moeten voorzien zijn van het identificatienummer van het gevaar en van het UN-nummer die respectievelijk in kolom (20) en (1) van tabel A in hoofdstuk 3.2 voor elk van de in de tank, in het tankcompartiment of in het element van het batterijvoertuig vervoerde stoffen worden voorgeschreven. Bij de MEMU's zijn deze voorschriften slechts van toepassing op de tanks met een inhoud van ten minste 1000 liter en op de containers voor losgestort vervoer.
5.3.2.1.3
Het is niet nodig om de in 5.3.2.1.2 voorgeschreven oranje schilden aan te brengen op de tankvoertuigen of transporteenheden die één of meerdere tanks omvatten, en die stoffen van de UN-nummers 1202, 1203, 1223 of 3475 vervoeren of bij de UN-nummers 1268 of 1863 ingedeelde vliegtuigbrandstof, maar geen enkele andere gevaarlijke stof, indien de oranje schilden die overeenkomstig 5.3.2.1.1 aan de voorzijde en aan de achterzijde zijn aangebracht voorzien zijn van het identificatienummer van het gevaar en het voorgeschreven UN nummer:
- a)
- voor het UN nummer 3475; of
- b)
- voor de meest gevaarlijke stof die vervoerd wordt, met andere woorden deze waarvan het vlampunt het laagst is, in afwezigheid van stoffen van UN 3475.
5.3.2.1.4
Indien in kolom (20) van tabel A in hoofdstuk 3.2 een identificatienummer van het gevaar voorkomt, moeten – bij voertuigen of containers of containers voor losgestort vervoer die onverpakte vaste stoffen of voorwerpen vervoeren, of verpakte radioactieve stoffen met één enkel UN-nummer die bestemd zijn om onder exclusief gebruik vervoerd te worden en in afwezigheid van andere gevaarlijke goederen – bovendien op de zijkanten van elk voertuig of elke container goed zichtbare oranje schilden worden aangebracht, evenwijdig met de lengteas van het voertuig. Deze oranje schilden zijn identiek aan degene die voorgeschreven zijn in 5.3.2.1.1 ; ze moeten voorzien zijn van het identificatienummer van het gevaar en van het UN-nummer die respectievelijk in kolom (20) en (1) van tabel A in hoofdstuk 3.2 worden voorgeschreven voor elk van de in het voertuig of in de container of in de container voor losgestort vervoer losgestorte vervoerde gevaarlijke stoffen of voor de verpakte radioactieve stof die bestemd is om onder exclusief gebruik in het voertuig of in de container of in de container voor losgestort vervoer vervoerd te worden.
5.3.2.1.5
Indien de in 5.3.2.1.2 en 5.3.2.1.4 voorgeschreven oranje schilden, aangebracht op de containers, containers voor losgestort vervoer, tankcontainers, MEGC's en mobiele tanks, van buiten het dragend voertuig niet goed zichtbaar zijn, moeten dezelfde schilden bovendien op de beide zijkanten van het voertuig aangebracht worden.
OPMERKING: Deze paragraaf moet niet toegepast worden op voertuigen die containers voor losgestort vervoer, tanks of MEGC's met een maximale capaciteit van 3.000 liter vervoeren.
5.3.2.1.6
Op transporteenheden die slechts één enkele gevaarlijke stof vervoeren en geen enkele niet gevaarlijke stof, zijn de in 5.3.2.1.2, 5.3.2.1.4 en 5.3.2.1.5 voorgeschreven oranje schilden niet nodig indien deze die overeenkomstig 5.3.2.1.1 op de voor- en de achterkant aangebracht zijn, voorzien zijn van het identificatienummer van het gevaar en van het UN-nummer die respectievelijk in kolom (20) en (1) van tabel A in hoofdstuk 3.2 voor deze stof worden voorgeschreven.
5.3.2.1.7
De voorschriften van 5.3.2.1.1 tot en met 5.3.2.1.5 zijn ook van toepassing op de lege, niet-gereinigde, niet-ontgaste of niet-ontsmette vaste of afneembare tanks, tankcontainers, MEGC's, mobiele tanks en batterijvoertuigen, op de niet-gereinigde MEMU's evenals op de lege, niet-gereinigde of niet-ontsmette voertuigen en containers voor losgestort vervoer.
5.3.2.1.8
De oranje schilden die geen betrekking hebben op de vervoerde gevaarlijke goederen of op de restanten van deze goederen, moeten verwijderd of afgedekt worden. Indien de schilden afgedekt worden, moet de afdekking totaal zijn en afdoend blijven na een brand van 15 minuten.