11/12/98 Wet veiligheidsmachtigingen 1998
Wet van 11 december 1998 [betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst]
Hoofdstuk II Classificatie en declassificatie
Artikel 2
Artikel 3
[§ 1]
In een classificatie kunnen worden ondergebracht: informatie, documenten of gegevens, materieel, materialen of stoffen, in welke vorm ook, [waarvan de niet-geautoriseerde toegang of de niet-geëigende aanwending en verspreiding] schade kan toebrengen aan een van de volgende belangen:
- a)
- de verdediging van de onschendbaarheid van het nationaal grondgebied en van de militaire defensieplannen;
- b)
- de vervulling van de opdrachten van de strijdkrachten;
- c)
- de inwendige veiligheid van de Staat, met inbegrip van het domein van de kernenergie, en het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde;
- d)
- de uitwendige veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen van België;
- e)
- het wetenschappelijk en economisch potentieel van het land;
- f)
- elk ander fundamenteel belang van de Staat;
- g)
- de veiligheid van de Belgische onderdanen in het buitenland;
- h)
- de werking van de besluitvormingsorganen van de Staat;
- i)
- [de veiligheid van de personen aan wie, [krachtens de artikelen 104, § 2, of 111quater, § 1, van het Wetboek van strafvordering], bijzondere beschermingsmaatregelen worden toegekend;]
- j)
- [de identiteit van de personeelsleden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, van defensie en van de geïntegreerde politie, van hun bronnen en van de personen die aan deze diensten hun medewerking verlenen;]
- k)
- [de vervulling van de opdrachten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.]
[§ 2
Het kernmateriaal voor vreedzaam gebruik, dat uit hoofde van artikel 17ter van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle in categorieën wordt onderverdeeld, alsook de nucleaire documenten, zoals gedefinieerd in artikel 1bis van dezelfde wet, worden niet geclassificeerd in de zin van deze wet, onverminderd de regels opgesteld door of krachtens de verdragen of overeenkomsten die België binden.]
Artikel 4
De classificatie bedoeld in artikel 3, § 1, bestaat uit vier niveaus: ZEER GEHEIM, GEHEIM, VERTROUWELIJK en BEPERKT.
Het niveau ZEER GEHEIM wordt toegekend wanneer de niet-geëigende aanwending buitengewoon ernstige schade kan toebrengen aan één van de belangen bedoeld in artikel 3, § 1.
Het niveau GEHEIM wordt toegekend wanneer de niet-geëigende aanwending ernstige schade kan toebrengen aan één van de belangen bedoeld in artikel 3, § 1.
Het niveau VERTROUWELIJK wordt toegekend wanneer de niet-geëigende aanwending schade kan toebrengen aan één van de belangen bedoeld in artikel 3, § 1.
Het niveau BEPERKT wordt toegekend wanneer de niet-geëigende aanwending nadelig kan zijn voor één van de belangen bedoeld in artikel 3, § 1.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de overheden en de personen die een classificatieniveau kunnen toekennen, herzien en opheffen.
Artikel 5
Het classificatieniveau wordt bepaald volgens de inhoud.
Er mag, per te classificeren geheel, slechts één algemeen classificatieniveau worden aangebracht. De classificatie van het geheel heeft ten minste hetzelfde niveau als het hoogste classificatieniveau van de samenstellende delen. In voorkomend geval kan een hoger algemeen classificatieniveau worden toegekend dan die van elk van de verschillende delen waaruit het geheel is samengesteld.
[...]
Artikel 5bis
In de context van de bijzondere bescherming van personen zoals bedoeld in [artikel 3, § 1, i)], wordt aan alle documenten waarin een verband wordt gelegd tussen de oude en de nieuwe verblijfplaats en/of identiteit van de beschermde persoon, het classificatieniveau ZEER GEHEIM toegekend.
Deze classificatie wordt van rechtswege opgeheven wanneer de bijzondere beschermingsmaatregelen door de Getuigenbeschermingscommissie worden ingetrokken.]
Artikel 6
[De geclassificeerde informatie die uitgewisseld wordt in het kader van internationale verdragen of internationale overeenkomsten die bindend zijn voor België, behoudt de classificatie die haar is toegekend.]
De Koning regelt de verhouding van de in artikel 4 bedoelde classificatieniveaus tot die welke het gevolg zijn van de internationale verdragen of overeenkomsten die bindend zijn voor België.
Artikel 7
§ 1
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels van de bescherming en de declassificatie van geclassificeerde informatie. De bescherming van geclassificeerde informatie bestaat minstens uit de beschermingsmaatregelen die betrekking hebben op de vijf volgende categorieën:
- 1°
- de beschermingsmaatregelen van toepassing voor de classificatie en het beheer van geclassificeerde informatie;
- 2°
- de fysieke beschermingsmaatregelen;
- 3°
- de beschermingsmaatregelen van communicatie- en informatiesystemen;
- 4°
- de persoonsgebonden beschermingsmaatregelen;
- 5°
- de beschermingsmaatregelen verbonden aan de overheidsopdrachten.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels betreffende de goedkeuringsprocedures bedoeld in artikel 1bis, 11°, 12° en 13°.
§ 2
Behoudens in de gevallen bedoeld in paragraaf 3, vierde en zesde lid, en paragraaf 5, vervalt de classificatie na de uitdrukkelijke beslissing tot declassificatie door de overheid van oorsprong overeenkomstig paragraaf 3, die ten laatste plaatsvindt na de volgende termijn, te rekenen vanaf de finalisatie van de geclassificeerde informatie:
- 1°
- na twintig jaar voor een classificatie van het niveau VERTROUWELIJK;
- 2°
- na dertig jaar voor een classificatie van het niveau GEHEIM;
- 3°
- na vijftig jaar voor een classificatie van het niveau ZEER GEHEIM.
De overheid van oorsprong kan te allen tijde beslissen om te declassificeren of de classificatie te wijzigen voor het verstrijken van de declassificatietermijn.
Het feit dat geclassificeerde informatie gedeclassificeerd wordt, wordt duidelijk aangebracht op deze gedeclassificeerde informatie.
Bij een verlaging van het classificatieniveau is de termijn waarna de in het eerste lid bedoelde beslissing moet plaatsvinden die van het nieuwe classificatieniveau. Deze termijn begint te lopen vanaf de finalisatie van de geclassificeerde informatie. Indien de geclassificeerde informatie al langer is geclassificeerd dan de in het eerste lid bedoelde termijn van het nieuwe classificatieniveau, omkleedt de overheid van oorsprong het behoud van een classificatieniveau overeenkomstig paragraaf 3, eerste, tweede en negende lid, 3°, met redenen.
De overheid van oorsprong kan slechts een hoger classificatieniveau toekennen indien nieuwe elementen aan de geclassificeerde informatie worden toegevoegd of bij een sterk gewijzigde context. In dat geval wordt de classificatietermijn verlengd, maar wordt deze nog steeds gerekend vanaf de finalisatie van de oorspronkelijke geclassificeerde informatie.
§ 3
Ten laatste aan het einde van de in paragraaf 2 bepaalde termijn en ten vroegste zes maanden voor het verstrijken ervan beslist de overheid van oorsprong of de geclassificeerde informatie kan worden gedeclassificeerd.
Met het oog op de bescherming van de in artikel 3, § 1, opgesomde belangen kan de overheid van oorsprong beslissen om de classificatie te behouden, en in voorkomend geval het classificatieniveau te verlagen overeenkomstig de in paragraaf 2, vierde lid, bepaalde nadere regels.
Een evaluatie van de beslissing tot behoud van een classificatie vindt plaats ten laatste tien jaar na deze beslissing. Het negende en het tiende lid zijn van toepassing op deze evaluatie en op de volgende evaluaties die telkens ten laatste na tien jaar plaatsvinden, en dit tot aan de declassificatie.
De classificatie vervalt automatisch na honderd jaar.
Bij ontstentenis van een evaluatie binnen tien jaar kan het bevoegde controleorgaan de overheid van oorsprong schriftelijk bevelen om binnen drie maanden de classificatie te evalueren overeenkomstig het eerste tot het derde en het achtste tot het tiende lid.
Indien de evaluatie niet plaatsvindt binnen drie maanden na dit schriftelijk bevel, vervalt de classificatie.
De bevoegde controleorganen van de overheid van oorsprong worden door de Koning bepaald.
De overheid van oorsprong houdt één of meerdere geclassificeerde registers bij met betrekking tot de in het eerste en tweede lid en in paragraaf 2, vijfde lid, bedoelde beslissingen.
Elk register vermeldt:
- 1°
- het referentienummer van de geclassificeerde informatie;
- 2°
- de aard (declassificatie, behoud of wijziging van de classificatie) en de datum van de beslissing;
- 3°
- in voorkomend geval, de reden waarom de geclassificeerde informatie niet gedeclassificeerd werd, met een expliciete verwijzing naar één of meerdere van de in artikel 3, § 1, opgesomde belangen en met een beknopte motivatie;
- 4°
- het oorspronkelijke classificatieniveau en eventueel het nieuwe classificatieniveau.
De registers zijn ter beschikking van het bevoegde controleorgaan van de overheid van oorsprong.
§ 4
Zelfs na het einde van de in paragraaf 2 bedoelde termijn beschouwen de bestemmelingen de geclassificeerde informatie in hun bezit als geclassificeerd, tenzij de overheid van oorsprong hen kennis-geeft van de declassificatie ervan, hetzij uit eigen beweging, hetzij in antwoord op een verzoek van de bestemmeling.
§ 5
De geclassificeerde informatie die uitgaat van een buitenlandse of supranationale overheid van oorsprong en de gemengde geclassificeerde informatie, die gedeeltelijk van buitenlandse of supranationale oorsprong is, zijn vrijgesteld van de in de paragrafen 2 en 3 vervatte declassificatieregels. Zij kunnen enkel worden gedeclassificeerd met toestemming van de voormelde buitenlandse of supranationale overheid. In geval van gemengde geclassificeerde informatie, gaat de overheid van oorsprong aan het einde van de classificatietermijn bepaald in paragraaf 2 na of de elementen van buitenlandse of supranationale oorsprong apart kunnen worden geredacteerd en of de resterende geclassificeerde informatie kan worden gedeclassificeerd.
§ 6
Het classificatieniveau BEPERKT is vrijgesteld van de regels vervat in paragrafen 2 tot 4.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels van declassificatie voor de geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT.
Artikel 8
§ 1
De aanwending van geclassificeerde informatie vereist de toepassing van de beschermingsmaatregelen bedoeld in artikel 7, § 1.
§ 2
Niemand heeft toegang tot geclassificeerde informatie, tenzij hij houder is van een overeenstemmende veiligheidsmachtiging, een veiligheidsbriefing heeft ontvangen over zijn verplichtingen en voor zover de kennisname en de toegang noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn functie of zijn opdracht, onverminderd de eigen bevoegdheden van de gerechtelijke overheden en die van de leden van het beroepsorgaan bedoeld in de wet van 11 december 1998 tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen [...] en veiligheidsadviezen.
De toegang tot lokalen, gebouwen of terreinen die geclassificeerde informatie bevatten, kan door de overheden die de Koning aanwijst aan dezelfde voorwaarden worden onderworpen.
In afwijking van het eerste lid hoeft een persoon geen houder te zijn van een veiligheidsmachtiging om toegang te hebben tot geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT.
In afwijking van het eerste lid kan de overheid van oorsprong toegang tot geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT verlenen aan een persoon voor zover de kennisname noodzakelijk is buiten de uitoefening van zijn functie of zijn opdracht. In dat geval deelt de overheid van oorsprong de beperkingen op de aanwending van de geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT en de van toepassing zijnde beschermingsmaatregelen mee.
§ 3
Het bewaren van geclassificeerde informatie van het niveau VERTROUWELIJK of hoger vereist het beschikken over een goedkeuring van de fysieke installatie.
Om te worden goedgekeurd dient de fysieke installatie voldoende garanties te bieden om ongeoorloofde toegang tot geclassificeerde informatie te voorkomen, te detecteren en/of te vertragen.
§ 4
De geclassificeerde informatie in elektronische vorm kan enkel aangewend worden in goedgekeurde communicatie- en informatiesystemen en verstuurd worden met goedgekeurde cryptografische producten.
Om te worden goedgekeurd dienen de communicatie- en informatiesystemen bedoeld in het eerste lid voldoende garanties te bieden ten aanzien van de vertrouwelijkheid, de integriteit en de beschikbaarheid van deze systemen en van de informatie die ze bevatten. Bijkomende maatregelen om de authenticiteit en de niet-weerlegbaarheid te garanderen, kunnen vereist zijn overeenkomstig artikel 7, § 1, tweede lid.
De cryptografische producten bedoeld in het eerste lid dienen, om goedgekeurd te worden, ten minste voldoende garanties te bieden voor het verlenen van beveiligingsdiensten, in het bijzonder op het vlak van de vertrouwelijkheid, de integriteit, de beschikbaarheid, de authenticiteit en de niet-weerlegbaarheid, door middel van een of meer versleutelingsmechanismen.
Artikel 8bis
§ 1
Onverminderd de eigen bevoegdheden van de gerechtelijke overheden vergt de toegang van eenieder tot het kernmateriaal en de documenten bedoeld in artikel 3, § 2, alsook tot de veiligheidszones van kerninstallaties en nucleaire vervoerbedrijven, nucleaire transportvoertuigen inbegrepen, het bezit van een veiligheidsmachtiging, uitgereikt overeenkomstig hoofdstuk III, of van een veiligheidsmachtiging afgeleverd door de bevoegde overheden van een derde land en erkend door de internationale overeenkomsten en verdragen die België terzake binden.
De Koning bepaalt de vereiste machtigingsniveaus op basis van de categorisering van de veiligheidszones, het kernmateriaal of de nucleaire documenten.
De Koning kan de door hem aangeduide Belgische overheden machtigen om de geldigheid van een door een buitenlandse overheid uitgereikte veiligheidsmachtiging na te gaan. De Koning bepaalt de regels voor deze verificatieprocedure.
§ 2
In afwijking van paragraaf 1 kan de Koning de directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle of zijn afgevaardigde, de verantwoordelijke voor het departement dat [of de dienst die] bevoegd is voor de beveiliging, machtigen om overeenkomstig [hoofdstuk IV] een [veiligheidsadvies] af te leveren voor de toegang tot de veiligheidszones, evenals tot het kernmateriaal en de nucleaire documenten wanneer:
- 1°
- de periode tijdens welke deze persoon toegang dient te hebben, korter is dan twaalf of vijftien maanden, afhankelijk van het feit of het hiervoor vereiste machtigingsniveau respectievelijk “VERTROUWELIJK” of “GEHEIM” is;
- 2°
- de periode tijdens welke deze persoon wel eens toegang dient te hebben zes uur of minder bedraagt;
- 3°
- er voor deze persoon een machtigingsaanvraag werd ingediend bij [de Nationale Veiligheidsoverheid].
Dit [veiligheidsadvies] verstrijkt, hetzij op de datum van de toekenning of de definitieve weigering van de veiligheidsmachtiging, hetzij wanneer de geldigheidstermijn van het [advies] verstreken is of, ten laatste, wanneer de door de Koning bepaalde termijn verstreken is.
De Koning bepaalt de regels en de procedure op basis waarvan de in deze paragraaf bedoelde personen toegang kunnen hebben tot gecategoriseerd kernmateriaal, tot veiligheidszones en tot nucleaire documenten.
[Wanneer de toegang wordt gevraagd voor een persoon die niet in België woont, of er minder dan vijf jaar verblijft, kan de Koning de directeur-generaal of zijn afgevaardigde machtigen om bijkomende documenten aan te vragen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de betrokken persoon, in het bijzonder wat betreft de risico's inzake nucleaire non-proliferatie en nucleaire beveiliging, indien deze laatste het noodzakelijk acht om zijn visie op de buitenlandse antecedenten van de betrokken persoon aan te vullen, en onder voorbehoud van eventuele protocolakkoorden tussen enerzijds de Belgische autoriteit die bevoegd is voor de voorbereiding van het op België van toepassing zijnde internationale veiligheidsbeleid inzake veiligheidsverificaties en anderzijds de bevoegde autoriteiten van het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft. Deze documenten tonen bij voorkeur aan dat de persoon toegang heeft of kan hebben, of recent toegang heeft gehad of recent toegang heeft kunnen hebben tot de nucleaire sector in het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft; bij gebrek hieraan kunnen documenten afgegeven door autoriteiten of personen van het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft, en waaruit de betrouwbaarheid of de eerbaarheid van de betrokken persoon blijkt, of stukken waaruit blijkt dat in het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft een verzoek om toegang tot de nucleaire sector is ingediend, worden voorgelegd. De Koning kan bepalen in welke gevallen de documenten worden opgevraagd, onder welke voorwaarden ze ontvankelijk zijn en op welke wijze ze moeten worden voorgelegd.]
§ 3
In afwijking van §§ 1 en 2 kan een persoon die de Belgische nationaliteit bezit maar geen vaste woonplaats in België heeft, of die de Belgische nationaliteit niet bezit en geen vaste woonplaats in België heeft en die geen houder is van een veiligheidsmachtiging bedoeld in § 1 [toegang hebben tot veiligheidszones, kernmateriaal, of nucleaire documenten] wanneer hij in het bezit is van een [advies] dat sinds minder dan een jaar door de bevoegde autoriteiten van het land waar hij gewoonlijk verblijft, werd afgeleverd en waarin wordt bevestigd dat hij in dat land gemachtigd is toegang te hebben tot een kerninstallatie of [tot] een nucleair vervoerbedrijf, tot kernmateriaal, tot de plaatsen waar dit zich [bevindt of de documenten] die hierop betrekking hebben [en wanneer de bevoegde overheden van het land waar hij gewoonlijk verblijft met de directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle ad-hocregelingen hebben getroffen met betrekking tot deze toegang of tot een geheel van toegangen. Deze regelingen hebben betrekking op de informatie die moet worden verstrekt over de persoon voor wie de toegang wordt gevraagd, met name de kenmerken van de toegang tot een kerninstallatie of tot een nucleair vervoerbedrijf die hem in zijn land werd verleend, de kenmerken van het bijbehorend [advies] en zijn behoefte aan kennis hierover of zijn behoefte aan toegang. De regelingen kunnen ook betrekking hebben op de veiligheidszones, het kernmateriaal of de nucleaire documenten waarvoor de toegang wordt gevraagd, alsook op de aanvullende beveiligingsmaatregelen. De ad-hocregelingen voor een geheel van toegangen kunnen desgevallend betrekking hebben op een serie voorziene of te voorziene toegangen voor dezelfde persoon of voor andere personen, op voorwaarde dat de kenmerken van hun voorgeschiedenis of de specificiteiten, vereisten en omstandigheden van de toegang identiek zijn of grotendeels overeenkomen met deze die reeds gedekt zijn door de ad-hocregelingen.]
[De minister die de voogdij heeft over het Agentschap geeft de directeur-generaal de toestemming om met de bevoegde overheden van het betrokken land te onderhandelen over de beoogde ad-hocregelingen.
Om over dergelijke regelingen overeenstemming te bereiken, houdt de directeur-generaal rekening met de risico's inzake nucleaire non-proliferatie en nucleaire beveiliging in het licht van het algemeen beleid van België.
Op voorstel van het Agentschap en rekening gehouden met de risico's inzake de nucleaire non-proliferatie en nucleaire beveiliging, zal de Koning:
- 1°
- de criteria vaststellen waardoor kan worden bepaald met de bevoegde overheden van welke landen dergelijke regelingen kunnen worden overeengekomen;
- 2°
- na raadpleging van de overheid bevoegd voor de voorbereiding van het Belgische veiligheidsbeleid en het op België van toepassing zijnde internationale veiligheidsbeleid inzake veiligheidsverificaties, de lijst met landen kunnen bepalen waarvan met de bevoegde overheden dergelijke ad-hocregelingen kunnen worden overeengekomen;
- 3°
- de procedure bepalen waardoor de in deze paragraaf bedoelde personen toegang kunnen krijgen tot het kernmateriaal, de veiligheidszones of tot de nucleaire documenten.
]
§ 4
In afwijking van de §§ 1 en 2 bepaalt de Koning de modaliteiten voor de toegang tot de veiligheidszones in geval van hoogdringendheid gemotiveerd door een nucleair incident of ongeval, of door om het even welke oorzaak die van dien aard is dat ze, op imminente wijze, hetzij tot een abnormaal radiologisch risico voor de bevolking, de werknemers of het leefmilieu, hetzij tot ernstige schade aan personen of goederen kan leiden. De Koning bepaalt tevens de modaliteiten voor de toegang tot de veiligheidszones in geval van hoogdringendheid gemotiveerd door een incident of ongeval zonder risico op een radiologische impact.
[§ 4bis
In afwijking van de paragrafen 1 en 2, kan de directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle of zijn afgevaardigde, de verantwoordelijke van het departement of de dienst bevoegd voor de beveiliging, voor bezoeken van protocollaire aard en voor een periode van zes uur of minder, een punctuele en occasionele toegang tot de veiligheidszones van een nucleaire installatie of een nucleair vervoerbedrijf verlenen aan een persoon die geen houder is van de in paragraaf 1 bedoelde machtiging, noch van een in paragraaf 2 bedoeld veiligheidsattest, op voorwaarde dat de exploitant van de nucleaire installatie of het nucleair vervoerbedrijf de aanvraag voor de toegangsvergunning voor een bezoek van protocollaire aard motiveert en aan de directeur-generaal of zijn afgevaardigde, zijn risicoanalyse voor een dergelijke toegang en de door hem voorziene specifieke beschermingsmaatregelen meedeelt.
De Koning bepaalt de regels en de procedure waardoor de in deze paragraaf bedoelde personen toegang kan worden verleend tot de veiligheidszones.
]
§ 5
In de [in de paragrafen 2 tot 4bis vermelde gevallen], worden bijkomende beschermingsmaatregelen van technische, organisatorische en administratieve aard getroffen teneinde de toegang tot het kernmateriaal, de nucleaire documenten en de veiligheidszones doeltreffend te organiseren. In geen geval kunnen deze maatregelen voor de in voornoemde paragrafen bedoelde persoon de verplichting inhouden om aan zijn werkgever, de veiligheidsofficier, de verantwoordelijke voor de fysieke beveiliging, of de betrokken overheden, door toepassing van deze wet, informatie van persoonlijke aard te verstrekken wanneer deze niet vereist is in het kader van de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, of wanneer deze gevraagd wordt door een fysieke of rechtspersoon die hiertoe door deze wet en haar uitvoeringsbesluiten niet gemachtigd is. Na advies van het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, worden de bijkomende beschermingsmaatregelen door de Koning bepaald. Ze worden toegepast door de verantwoordelijke voor de fysieke beveiliging van de kerninstallatie of het nucleair vervoerbedrijf.
§ 6
In de in §§ 2 tot 4 bedoelde gevallen, kan er, met uitzondering van de persoon die de toestemming heeft om een kerninstallatie of een nucleair vervoerbedrijf te bezoeken en waarvan de bezoekduur zes uur of minder bedraagt en de toegang exclusief beperkt is tot de veiligheidszones, geen toegang worden verleend tot het kernmateriaal, nucleaire documenten en veiligheidszones en evenmin toestemming tot kennisname van de informatie vervat in de nucleaire documenten, behalve wanneer deze toegang noodzakelijk is opdat de betrokken persoon zijn functie of opdracht zou kunnen vervullen.]
Artikel 9
Het niveau van de veiligheidsmachtiging wordt bepaald door het classificatieniveau van de geclassificeerde informatie waartoe de houder van de veiligheidsmachtiging toegang nodig heeft voor de uitoefening van zijn functie of zijn opdracht.
Artikel 10
De geclassificeerde informatie mag slechts worden verspreid mits toelating van de overheid van oorsprong of in de door de wet bepaalde gevallen, onverminderd de eigen bevoegdheden van de gerechtelijke overheden.
De overheid van oorsprong en de bestemmeling kunnen de aanwending en de verdere verspreiding van geclassificeerde informatie uitdrukkelijk beperken door middel van aanvullende markeringen.
Indien de overheid van oorsprong de aanwending of de verdere verspreiding uitdrukkelijk beperkt, moet de bestemmeling haar toestemming verkrijgen voor de aanwending van de geclassificeerde informatie die verder gaat dan de opgelegde beperking.
Artikel 11
§ 1
De personen die houder zijn van een veiligheidsmachtiging en die geclassificeerde informatie van het niveau VERTROUWELIJK of hoger op een niet-geëigende wijze aanwenden of laten aanwenden, worden, zelfs al is deze aanwending het gevolg van een nalatigheid, voor zover deze ernstig is, gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro of met één van die straffen alleen.
§ 2
De personen die een veiligheidsbriefing hebben gekregen en die geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT op een niet-geëigende wijze aanwenden of laten aanwenden, worden, zelfs al is deze aanwending het gevolg van een nalatigheid, voor zover deze ernstig is, gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot drie jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro of met één van die straffen alleen.
§ 3
De personen die geen houder zijn van een veiligheidsmachtiging en die geclassificeerde informatie op een niet-geëigende wijze aanwenden of laten aanwenden met een kwaadwillig opzet of met het oogmerk om te schaden, worden gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot drie jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro of met één van die straffen alleen.
§ 4
De personen die geen houder zijn van een veiligheidsmachtiging, die geclassificeerde informatie openbaar maken en die weten of zouden moeten weten dat een openbaarmaking de fysieke integriteit van een persoon kan aantasten, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro of met één van die straffen alleen.
De personen die geen houder zijn van een veiligheidsmachtiging die geclassificeerde informatie openbaar maken en die weten of zouden moeten weten dat een openbaarmaking één van de belangen bedoeld in artikel 3, § 1, kan aantasten, worden gestraft met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro.
In afwijking van het tweede lid [blijven] de personen die, met het oog op de bescherming van het algemeen openbaar belang, geclassificeerde informatie openbaar maken om het recht op de persvrijheid uit te oefenen of voor het onthullen van een ernstige fout, een ernstige wanpraktijk of een ernstige illegale activiteit van een openbare overheid, [vrij van straf].